Van maandag 28 februari 2022 09:00 tot en met donderdag 31 maart 2022 17:00 kunt u de Tegemoetkoming Vaste Lasten (hierna: TVL) 1e kwartaal 2022 aanvragen, indien u aan de subsidievoorwaarden voldoet. De belangrijkste voorwaarde is dat uw omzet over het 1e kwartaal 2022 naar verwachting minimaal 30% lager is dan uw omzet over het 1e kwartaal 2019 of het 1e kwartaal 2020. Het subsidiepercentage is voor het 1e kwartaal 2022 vastgesteld op 100%. Dit betekent dat u 100% van de berekende vaste lasten als tegemoetkoming krijgt, indien uw omzetverlies 100% is. Als uw omzetverlies lager is, bijvoorbeeld 30%, dan krijgt u 30% van de berekende vaste lasten vergoed. De subsidie bedraagt minimaal € 1.500 en maximaal € 550.000 (MKB-bedrijven) of € 600.000 (grote ondernemingen).
Alle voorwaarden voor de TVL 1e kwartaal 2022 op een rij:
- De onderneming heeft meer dan 30% omzetverlies in het 1e kwartaal 2022 in vergelijking met het 1e kwartaal 2019 (of het 1e kwartaal 2020);
- De vaste lasten van de onderneming zijn minimaal € 1.500,00 per kwartaal op basis van het percentage vaste lasten van de hoofdactiviteit van de onderneming (zgn. berekende vaste lasten);
- De onderneming stond op 30 juni 2020 ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- Nagenoeg alle SBI-codes geven recht op TVL, maar er gelden uitzonderingen voor financiële instellingen (SBI-code 64), verzekeringen en pensioenfondsen (SBI-code 65), overige financiële dienstverlening (SBI-code 66), openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen (SBI-code 84), publiek bekostigde scholen en instellingen (SBI-code 85), huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel (SBI-code 97), niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door particuliere huishoudens voor eigen gebruik (SBI-code 98) en extraterritoriale organisaties en lichamen (SBI-code 99). Als de ondernemer alléén SBI-code 64.2, 64.30.3 of 70.10 als hoofdactiviteit en verder geen nevenactiviteit, heeft de betreffende ondernemer geen recht op TVL;
- De onderneming moet een fysieke vestiging in Nederland hebben en dit blijkt ook uit het handelsregister;
- De onderneming heeft minstens één vestiging op een ander adres dan het privéadres van de ondernemer(s) of de vestiging staat los van de privéwoning en heeft een eigen opgang of toegang. Uitgezonderd zijn horecaondernemingen met SBI-code 56.10.1, 56.10.2 en 56.30 en ambulante ondernemingen met SBI-code 47.81.1, 47.81.9, 47.82, 47.89.1, 47.89.2, 47.89.9, 49.39.1, 49.32, 49.41, 49.42, 50, 51.10, 53, 85.53 of 93.21.2 (auto- en motorrijscholen, taxibedrijven, touringcar operators, markthandelaren, kermisexploitanten, recreatieve vliegsector, binnenvaart, zee- en kustvaart, goederenvervoer over de weg, verhuisvervoer, post- en koeriersdiensten). Bij deze ondernemingen mag het privéadres van de ondernemer(s) wel gelijk zijn aan het vestigingsadres;
- De onderneming heeft op 31 december 2019 of daarna geen uitstel van betaling aangevraagd bij de rechtbank;
- De onderneming is op 31 december 2019 of daarna niet failliet;
- De onderneming verkeerde op 31 december 2019 niet in financiële moeilijkheden. In één van de volgende situaties is sprake van een MKB-onderneming in moeilijkheden (toetsmoment dus eind 2019):
- Als meer dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen;
- Als meer dan de helft van het kapitaal in de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen;
- Als tegen de ondernemer een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
- Als de ondernemer reddingsteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit;
- Na het krijgen van de subsidie heeft de onderneming in totaal niet meer dan € 2.300.000 (bruto) aan overheidssteun hebben ontvangen. Uitzonderingen daarop zijn de visserij- en aquacultuursector en de primaire productie van landbouwproducten. Voor visserij- en aquacultuur geldt een maximum van € 345.000 overheidssteun. Voor de primaire productie van landbouwproducten geldt een maximum van € 290.000 overheidssteun.
Bij aanvragen van € 125.000 of hoger door een MKB-onderneming moet bij de aanvraag en de vaststelling een accountantsproduct worden aangeleverd.